Hoe te balanceren- Stress en activatie

Stress wordt doorgaans als iets negatiefs gezien. Toch is stress niet anders dan de activatie van jouw zenuwstelsel. Het centrale zenuwstelsel loopt vanuit jouw hersenen zo de ruggengraat in en verspreidt de zenuwen in je lichaam.

Het is nodig om jouw lichaam te activeren. Om te zorgen dat je in de ochtend je bed uitstapt, om je aan te kleden, je te bewegen van de ene naar de andere plek, een gesprek te volgen etc.

Deze activatie wordt geleid door de inzet van de hormonen (nor)adrenaline en cortisol. Om zuurstof naar jouw ledematen te brengen (om daadwerkelijk op te kunnen staan) zal je hart sneller moeten gaan pompen om de bloedsomloop op gang te brengen, wat grofweg door (nor)adrenaline in gang wordt gezet. De afgifte van cortisol in de spieren leidt tot de daadwerkelijke activiteit: het bewegen van jouw benen.

Deze activatie van jouw lichaam vindt plaats in jouw sympathische zenuwstelsel. We noemen het ook wel ‘het zenuwstelsel van de arbeid’. Het zorgt ervoor dat jouw lichaam in actie kan komen met als hoofddoel te kunnen vechten of vluchten in situaties die jouw voortbestaan bedreigen. Zo hebben we geprogrammeerde angsten die zorgen dat we in een reflex van vermijden schieten bij het ruiken van onprettige geuren of het zien van een spin. Dit is handig want zowel de geur, als de spin kunnen giftig zijn, wat jouw overleving in gevaar brengt.

Gelukkig weten we van Freek Vonk dat niet alle spinnen gevaarlijk zijn en leren we zo nieuwe associaties te maken in ons brein, waardoor een stressreactie kan wijzigen. Niet iedereen springt meer tegen het plafond bij het zien van een spin.

De activatie van jouw lichaam wordt niet alleen gemotiveerd door voorgeprogrammeerde angsten, maar ook door intrinsieke motivaties die jouw voortbestaan kwalificeren. Een dakloze, zonder psychische stoornis, zal zich niet snel gemotiveerd voelen om te investeren in zijn sociale contacten als er geen constante factor van eten en drinken en veiligheid aanwezig is. Het ‘zenuwstelsel van de arbeid’ heeft dan de focus van het vinden van eten en/of het verkrijgen van een veilig dak boven het hoofd. Wie dat wel als een constante factor ervaart zal energie vrij kunnen maken voor het investeren in sociale contacten en vanuit daar zich kunnen motiveren voor het behalen van waardering, ontwikkeling en zingeving, volgens de motivatie theorie van Maslow (1943).

Wanneer je geen avondeten in het vooruitzicht hebt, je je baan dreigt te verliezen (geen brood op de plank!), je je woning dreigt te verliezen, of je een afwijzing voor het volgen van een opleiding krijgt, zul je in een van de volgende stressreacties geactiveerd worden: een strijdbare (vecht), een vermijdende (vlucht) of bevriezende reactie. Waarbij je bij bevriezing in een hypoarousal komt die je binnenwereld veilig brengt. In stilte laat je het gevaar toe en je sluit je af van jouw wensen, gevoelens en grenzen. In alle gevallen brengt dit oerinstinct, jouw stresssysteem, je in bescherming om jouw overlevingskansen te vergroten.

Als de activatie voorbij is, wordt cortisol in je bloed afgegeven en krijgen jouw hersenen het signaal om weer energie te verplaatsen naar andere lichamelijke activiteiten. De parasympatische zenuwen komen nu in actie en zorgen dat je kunt ontspannen. Dit ‘zenuwstelsel van herstel’ zorgt dat er gerust kan worden, eten verteerd kan worden en je lichaam zich kan gaan herstellen na de inspanning.

Het weer kunnen ontspannen is soms een uitdaging voor mijn cliënten. Ze geven aan wel op de bank te kunnen zitten, maar geen rust te ervaren. Het lezen van een boek, kijken van een documentaire of film, of het genieten van een hobby, lijkt dan onmogelijk. Ze geven aan onrust en een opgejaagd gevoel te ervaren. Alsof ze nog ‘aan’ staan. Voor mij een interessant moment, want wat heeft de cliënt dan vooraf gedaan wat het stresssysteem grotendeels om zeep heeft geholpen? Als het lichaam niet meer in de ruststand komt, (nor)adrenaline en cortisol te actief aanwezig blijven, dan is de vraag of er sprake is van een allostatic load (McEwen, 1998).

Een allostatic load is de voortdurende activatie van je sympathische zenuwen, welke leidt tot aanpassings- en slijtageprocessen in het hele lichaam en vermoeidheid, versnelde veroudering en uitputting kan veroorzaken (Chrousos, Gold, 2009; McEwen, 1998).

Ofwel ga maar na wat het met je lijf doet als je de marathon blijft lopen…non- stop….

Doe je dat niet? Oké, maar wellicht wel je koffie- en lunchpauzes overslaan? Eten achter je computer, snel tussen afspraken door of gedurende meetings? In de avond werken? 12 uur aan werk in 8 uur proppen? Ik noem een paar zijstraten die geregeld in mijn counseling naar voren komen. In enkele gevallen heb ik ook gehoord van het afschaffen van koffiepauzes, sinds het koffieapparaat met 8 soorten smaken op de afdeling. Dan is pauze toch niet meer nodig, werd er gedacht. Gevolg:
de halve afdeling zat na een jaar met uitputtingsklachten.

Voor een normaal verloop van de acute stressreactie heeft elke medewerker pauzes nodig. Op deze wijze kunnen soepele mentale en lichamelijke aanpassingen aan externe en interne omstandigheden plaatsvinden, wat door McEwen (1998) een allostase wordt genoemd.

Zouden medewerkers door het niet meer nemen van pauzes echt tot lichamelijke en mentale slijtage kunnen komen, kun je denken? Ja dat kan, want bij wie er geen rem zit, kan minder adequaat gaan overzien. En zo keuzes maken die ver van de intrinsieke motivatie gaan af staan, men is dan continu in activiteit: in overleving.

Zodra je in de continue activiteit zit, werk je hoogstwaarschijnlijk vanuit een normatieve betrokkenheid; je ziet het als je plicht of roeping om aan te blijven staan (Meyer and Allen, 1991). Deze vorm van loyaliteit is er een die door de hoge dosis aan adrenaline veel mogelijk maakt, maar ook in een keer kan zorgen dat de allostatic load dermate veel schade geeft aan je lichaam dat er sprake kan zijn van neurasthenie (zenuwzwakte), het niet meer doeltreffend kunnen handelen en zeer onzeker worden, we noemen dit ook wel de beruchte burn-out.

Gelukkig heeft niet iedereen zomaar een burn-out, ook al wordt dat snel gezegd. Veelal is er eerst sprake van het hebben van een gestresst gevoel ‘waar zal ik beginnen?’, een gevoel van overbelasting ‘Ik heb teveel werk’, overwerkt raken ‘ik krijg het allemaal niet af’, naar problemen in de aanpassing door het hebben van huilbuien of een kort lontje. Pas daarna, als oude patronen niet doorbroken worden en het parasympatische zenuwstelsel niet wordt getraind in herstel (CSR Methode), komt de burn-out: Vitale uitputting, Neurasthenie, Neurasthene decompensatie. De meeste cliënten in mijn counseling zijn overspannen en hebben aanpassingsklachten, niet burned-out. Burn-out is ook niet zomaar genezen, overspannenheid relatief gezien wel. Na een paar maanden en professionele begeleiding om oude patronen te doorbreken kan er vaak weer gestart worden aan het oppakken van werk met een opbouw in uren. Een burn-out duurt meestal jaren, er heeft dan teveel slijtage plaatsgevonden, waardoor revalidatie nodig is en volledig herstel niet geheel haalbaar lijkt. Van de cliënten die ik daarin ken, hoor ik over een verbeterde concentratie en geheugen, maar nooit meer zoals het geweest was en een opvallend verminderd abstract denkvermogen. Oftewel de prefrontale cortex heeft vooralsnog onherstelbare schade opgelopen…

Om het belang van het leren pieken en dalen in dagelijkse activiteit kracht bij te zetten confronteer ik de ander dat ze van een berg zijn gevallen, maar nog niet in de afgrond liggen. Ze staan op een plateau in het midden en zien de afgrond van dichterbij.

Wat kun je doen als persoon: leer te pieken en dalen in je activiteiten. Ga niet een hele dag door en denk in de avond te kunnen rusten. Je zult merken dat ‘s avond rusten minder met herstel van het lijf te maken kan hebben, maar eerder met uitputting. En leer monotasken: maak af waar je mee bezig bent. Dit geldt overigens in zowel werk als privé.

Wat kun je doen als organisatie: zorg voor je medewerkers door pauzes in te plannen, ongeacht het beroep. Zorg dat ontspanningsmomenten worden geaccepteerd binnen de bedrijfscultuur: goed voorbeeld doet goed volgen! Ontspanning betekent niet gelijk afzwakking van het potentieel. Na ontspanning kan men prima weer twee uur ‘knallen’. Verschil is echter dat de kans groter is dat dat dan vanuit een affectieve betrokkenheid wordt gedaan: men volgt de eigen waarden die hun intrinsieke motivatie leiden. Onderzoek toont aan dat werken vanuit deze affectie van invloed is op de arbeidsprestaties en welzijn van jouw medewerker (Demerouti et al. , 2001; Meyer, J.P. Gagne, & Parfyonova, N.M., 2010; Schaufeli en Bakker, 2004).

 

Bronvermelding

Chrousos, G. P. (2009). Stress and disorders of the stress system. Nature Reviews Endocrinology5(7), 374–381. https://doi.org/10.1038/nrendo.2009.106

Demerouti, E., Bakker, A. B., Nachreiner, F., & Schaufeli, W. B. (2001). The job demands-resources model of burnout. Journal Of Applied Psychology86(3), 499–512. https://doi.org/10.1037/0021-9010.86.3.499

Maslow, A. H. (1943). A theory of human motivation. Psychological Review50(4), 370–396. https://doi.org/10.1037/h0054346

McEwen, B. S. (1998). Stress, Adaptation, and Disease: Allostasis and Allostatic Load. Annals Of The New York Academy Of Sciences840(1), 33–44. https://doi.org/10.1111/j.1749-6632.1998.tb09546.x

Lupien, S. J., McEwen, B. S., Gunnar, M. R., & Heim, C. (2009). Effects of stress throughout the lifespan on the brain, behaviour and cognition. Nature Reviews Neuroscience10(6), 434–445. https://doi.org/10.1038/nrn2639

Meyer, J. P., & Allen, N. J. (1991). A three-component conceptualization of organizational commitment. Human Resource Management Review1(1), 61–89. https://doi.org/10.1016/1053-4822(91)90011-z

Meyer, J. P., Gagne, M., & Parfyonova, N. M. (2010). Toward an evidence-based model of engagement: what we can learn from motivation and commitment research. In S. L. Albrecht (Ed.), Handbook of Employee Engagement Perspectives, Issues, Research and Practice (1 ed., Vol. 1, pp. 62-73). (New Horizons in Management). Edward Elgar Publishing.

Schaufeli, W. B., & Bakker, A. B. (2004). Job demands, job resources, and their relationship with burnout and engagement: a multi‐sample study. Journal Of Organizational Behavior25(3), 293–315. https://doi.org/10.1002/job.248